De brief bevat onweerlegbaar bewijs van de superioriteit van Jezus en Zijn wet van vrijheid t.o.v. de Mozes en zijn wet (van gebondenheid).
Jezus kwam op het toneel en vervulde elke Messiaanse profetie. De Joden wezen Hem af als hun Messias en dus waarschuwde Hij hen voor de komende ondergang van hun verafgode stad Jeruzalem en tempel. Om Hem de mond te snoeren kruisigden ze Hem maar dat liep op niets uit, want Hij stond weer op uit de dood en een korte tijd later werd zoals Hij had beloofd de eerste gemeente gesticht. De Joden wezen ook Zijn gemeente af waarvan de leiders dezelfde boodschap over de komende ondergang brachten als Jezus. Dus om ook hun mond te snoeren probeerde de Joden de christelijke wereld van toen uit te roeien.
Deze vervolging werd in eerste instantie geleid door de zeloot Saulus van Tarsus, later bekend als Paulus de Apostel. Ofschoon sommige van de ergste Joodse vervolgingen plaats vonden vanaf het ontstaan van de gemeente (30 NC) tot aan de bekering van Paulus (34 Hand 9) vond er altijd in een of andere vorm vervolging van christenen (in het bijzonder Joden) plaats, waar in hun wereld anti-Jezus Joden werden gevonden– in het Romeinse Rijk.
Vermoeid door de acute druk om het christendom de rug toe te keren en weer terug te gaan naar het oude vertrouwde Judaïsme kregen de Hebreeuwse christenen (die vermoedelijk in Jeruzalem woonden) het voorrecht een bemoedigende brief van Paulus te ontvangen. Trouwens, er zou spoedig een nog grotere drie-en-een-half jaar durende golf van vervolging komen wanneer Nero (die met een Jodin was getrouwd) zou gaan samenwerken met de antichristelijke Joden met het doel om alle christenen in heel zijn rijk uit te roeien. Paulus was toen hij de brief schreef (63 NC) vermoedelijk in Rome toen het gerucht van de samenwerking zich verspreide en vermoedelijk daardoor des te meer gemotiveerd om deze brief schrijven.
Het is daarom niet vreemd dat er zes aankondigingen van waarschuwingen zijn in dit geschrift, waarschuwingen die steeds sterker worden naarmate de brief vordert – van negeren tot afwenden: (1) een waarschuwing tegen het negeren(2:1-4); (2) een waarschuwing tegen ongeloof (3:7-19); (3) een waarschuwing tegen nalatigheid ( 4:1-13); (4) een waarschuwing tegen onvolwassenheid (5:11-6:20); (5) een waarschuwing tegen opzettelijk zondigen (10:26-31); (6) een waarschuwing tegen afwenden (12:12-29).
Hebreeën is over het algemeen niet negatief van aard, het is in feite meer positief dan negatief. Dus om je bewust te maken van de positieve context vatten we ter overweging deze imponerende brief als volgt samen:
De superioriteit van de persoon Christus (1:1-4:13)
De superioriteit van Christus’ priesterschap (4:14-7:28)
De superioriteit van het verbond van Christus t.o.v. die van Mozes (8:1–10:18)
De superioriteit van Christus en Zijn geloofsbeginsel t.o.v. die van Mozes (10:18–13:25)
Het sleutelwoord van Hebreeën is overduidelijk: “beter” en wordt een aantal keren genoemd; maar er zijn nog twee andere belangrijke woorden die we nog meer tegenkomen: “volmaakt” en “eeuwig”. Het originele woord “volmaakt” komen we vele keren tegen en het woord “eeuwig” nog meer. Dus Jezus en het christendom zijn veel beter, want ze garanderen een betere verhouding tot God en daarmee de zegeningen die in wezen eeuwig zijn.